Inhoud van verpakking
airFiber AF-11 Radio* |
Tiewraps (2 stuks) |
airFiber Gigabit PoE (50 V, 1,2 A) |
Netsnoer |
Af-11G35-antenne |
Kap |
I-beugel |
Bovenste montagebeugel met hoogtestang |
Onderste montagebeugel |
Mastklemmen (2 stuks) |
Azimuth-beugels voor montage (2 stuks) |
RF-kabels (2 stuks) |
Grote schroefbouten (4 stuks) |
Kleine schroefbouten (2 stuks) |
Gekartelde flensbouten (4 stuks) |
Bouten met sluitringen (4 stuks) |
Gekartelde flensmoeren (6 stuks) |
* Wordt geleverd met (1) Lageband- of (1) Hogeband-duplexer, voorgeïnstalleerd voor de SISO-modus. Voor de MIMO-modus is een tweede duplexer beschikbaar, model AF-11-DUP-L of AF-11-DUP-H.
Installatievereisten
- Onbelemmerde zichtlijn tussen de airFiber radio's
- Verticale montage-oriëntatie
- Montagepunt
- Ten minste 1 m onder het hoogste punt op de structuur
- Voor toreninstallaties, ten minste 3 m onder de top van de toren
- Aardingskabels – min. 10 AWG (5 mm2) en max. lengte: 1 m. Om veiligheidsredenen moet u de airFiber-radio aarden aan een mast, paal, toren of aardingsblok met aarding.
WAARSCHUWING: Als uw airFiber-radio niet op de juiste wijze is geaard, vervalt uw garantie.
- (Optioneel) MIMO-modus: Een tweede duplexer van hetzelfde bandtype: Lageband-duplexer (model AF-11-DUP-L) of Hogeband-duplexer (model AF-11-DUP-H):
Opmerking: Op de AF-11-radio is één duplexer voorgeïnstalleerd voor de SISO-modus. Voor de MIMO-modus moet een tweede duplexer apart worden aangeschaft. De duplexer(s) moet(en) overeenkomen met de voorwaarden van uw licentie (frequentiebanden en polariteiten zijn toegestaan).
- (Optioneel) Als u geen gebruikmaakt van PoE: DC-voeding en voedingskabel van 12/30 AWG
- Bij gebruik buitenshuis zijn voor alle bekabelde Ethernet-verbindingen afgeschermde categorie 6-kabels (of hoger) en afgeschermde RJ-45-connectors vereist.
- (Aanbevolen) Piekbeveiliging moet worden gebruikt voor alle buiteninstallaties. We raden u aan twee Ethernet Surge Protectors, model ETH-SP-G2, te gebruiken: de ene op één meter of minder van het apparaat en de andere bij de ingang naar het gebouw. De ETH-SP-G2 absorbeert piekspanningen en voert deze veilig af naar de grond.
Opmerking: Voor richtlijnen met betrekking tot aarding en bliksembeveiliging dient u de plaatselijke voorschriften voor elektrische apparatuur te volgen.
Hardware-overzicht
Lageband-duplexer |
Hogeband-duplexer |
Keten 0 / keten 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Als de duplexer voor keten 0 of keten 1 is geïnstalleerd, bevindt de N-type-connector zich hier, waardoor aansluiting op een RF-kabel mogelijk is (keten 1 wordt afgedekt door de verwijderbare bedekking van de duplexer). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Signaallampjes |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opstarten met airOS Als u het apparaat van stroom voorziet, gaan de lampjes Power (Voeding), MIMO, LINK (Verbinding) en signaallampjes 1-4 branden. Als de CPU-code het overneemt, gaan de lampjes MIMO, LINK (Verbinding) en signaallampjes 1-3 uit. Signaallampje 4 blijft ononderbroken branden om aan te geven dat het apparaat bezig is met opstarten. airFiber-software initialiseren Als de airFiber-toepassing wordt opgestart met airOS, schakelt signaallampje 4 over van ononderbroken branden naar knipperen met 2,5 Hz. Het lampje blijft knipperen tot het apparaat volledig is opgestart. Signaalsterkte Als het apparaat volledig opgestart is, dienen signaallampjes 1-4 als een staafdiagram, die laat zien hoe dicht het apparaat zich bij de optimale signaalsterkte bevindt. Dit wordt automatisch geschaald op basis van het verbindingsbereik, de antenneversterking en de geconfigureerde TX-voeding van het externe apparaat. Elk signaallampje heeft drie mogelijke standen: Aan, knipperen, en uit. Bij een optimale verbinding, zouden de signaallampjes ononderbroken moeten branden. Als de verbinding bijvoorbeeld 1 dB minder sterk wordt, gaat signaallampje 4 knipperen; bij een verlies van 2 dB gaat signaallampje 4 uit. Hieronder ziet u een volledig overzicht van alle standen van de signaallampjes.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Link-lampje (Verbindingslampje) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit |
RF uit |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Synchroniseren |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SSID uitzenden |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Registreren |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan |
Operationeel |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MIMO-lampje |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit |
Radio geconfigureerd in SISO-modus |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan |
Radio geconfigureerd in MIMO-modus |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MGMT-lampje |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit |
Geen Ethernet-verbinding |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan |
Ethernet-verbinding tot stand gebracht |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willekeurig knipperen |
Ethernet-activiteit |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Datalampje |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit |
Geen Ethernet-verbinding |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan |
Ethernet-verbinding tot stand gebracht |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willekeurig knipperen |
Ethernet-activiteit |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voedingslampje |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit |
Geen voeding |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan |
Ingeschakeld |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beheerpoort |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10/100 Mbps, beveiligde Ethernet-poort voor configuratie. In-Band Management is standaard ingeschakeld in de airFiber-configuratie-interface. Als In-Band Management is uitgeschakeld, is de MGMT-poort de enige poort die firmware kan controleren, configureren en/of bijwerken. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reset-knop |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Houd de Resetknop langer dan 10 seconden ingedrukt als het apparaat al is ingeschakeld en u het apparaat opnieuw wilt instellen op de fabrieksinstellingen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Datapoort |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gigabit PoE-poort voor de verwerking van al het gebruikersverkeer en om het apparaat van stroom te voorzien. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VDC IN |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het terminal-blok kan worden gebruikt om de AF‑11-radio van stroom te voorzien met +50 VDC, 1,2 A, in plaats van PoE. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TX 0, RX 0 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De SMA-poorten TX en RX voor de lageband-duplexer of hogeband-duplexer (SISO- en MIMO-modi) van keten 0. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
RX 1, TX 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De SMA-poorten TX en RX voor de lageband-duplexer of hogeband-duplexer (MIMO-modus) van keten 1. In de SISO-modus worden deze ongebruikte poorten beschermd door de bedekking van de duplexer. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
N-connector |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vrouwelijke N-type-connector waarop de antennekabel wordt aangesloten. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SMA-poort |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SMA-poorten voor hogeband- en lagebandkanalen. |
|
Opmerking: Eén lageband-duplexer of hogeband-duplexer is voorgeïnstalleerd in de radio voor de SISO-modus. De MIMO-modus vereist twee duplexers van hetzelfde bandtype. |
---|
Installatieoverzicht
Wij raden u aan uw gekoppelde radio's te configureren voordat u ze op locatie installeert.
- Installeer de duplexer(s) in de radio.
- Sluit de airFiber Gigabit PoE Adapter aan op de DATA-poort en sluit uw computer aan op de MGMT-poort.
- Configureer de radio.
- Installeer een aardingskabel en monteer de radio op de airFiber AF-11G35-antenne (of een compatibele antenne).
- Installeer de antenne met de gemonteerde radio op de installatie-locatie (zie de Snelstartgids voor de installatie-instructies van de antenne).
- Sluit de DATA-poort aan op uw LAN en sluit de voeding (PoE of DC-voeding) aan op de radio.
- Breng de RF-verbinding tot stand en optimaliseer deze.
De duplexers installeren
Installatie van de SISO-modus
Elke AF-11-radio is al uitgerust met één lageband-duplexer of één hogeband-duplexer voor de SISO-modus. Voordat u de radio's installeert, moet u echter controleren of de duplexers in de gekoppelde radio's zich in omgekeerde volgorde ten opzichte van elkaar bevinden.
|
Opmerking: Als de nummers op de duplexer van de eerste radio bijvoorbeeld 1/3 zijn (van links naar rechts), moeten de nummers op de duplexer van de tweede radio 3/1 zijn. |
---|
Radio 1 |
Radio 2 |
Zorg ervoor dat de duplexers in uw gekoppelde radio's op deze manier zijn geïnstalleerd. Zie 'Installatie van de MIMO-modus' voor instructies over het openen en verwijderen of installeren van de duplexers.
Installatie van MIMO-modus
|
Opmerking: Voor MIMO-gebruik zijn twee licenties nodig: één per polarisatie en twee duplexers van hetzelfde bandtype. |
---|
- Herhaal stap 1 t/m 5 voor de andere radio in de verbinding, waarbij u ervoor zorgt dat de nummers op de duplexers van de tweede radio in omgekeerde volgorde staan ten opzichte van de nummers op de duplexers van de eerste radio.
Opmerking: Plaats de poorten voor lage kanalen en hoge kanalen zodanig dat de vereiste zend- en ontvangstfrequenties worden verkregen. Zorg er ook voor dat de nummers op de rechterduplexer in omgekeerde volgorde staan ten opzichte van de nummers op de linkerduplexer. |
WAARSCHUWING: Draai de kragen om en om een halve slag per keer aan tot ze beide volledig zijn vastgedraaid. Als u dit niet doet, kan de duplexer beschadigd raken. |
|
Opmerking: Als de nummers op de duplexers van de eerste radio bijvoorbeeld 2/4 en 4/2 zijn (van links naar rechts), moeten de nummers op de duplexers van de tweede radio 4/2 en 2/4 zijn. |
---|
Power over Ethernet verbinden
|
WAARSCHUWING:Gebruik alleen de meegeleverde adapter, model POE-50-60W. Als u dit niet doet, kan het apparaat beschadigd raken en kan de productgarantie vervallen. |
---|
Configuratie van airFiber
Open de airFiber-configuratie-interface en configureer de volgende instellingen:
- Wireless-modus Configureer de ene radio als Master en de andere als Slave.
- Frequency Setting (Frequentie-instelling) De instellingen TX Frequency (TX-frequentie) en RX Frequency (RX-frequentie) moeten op de Master en de Slave elkaars omgekeerde zijn.
- Configureer de Ethernet-adapter op uw computer met een statisch IP-adres op subnet 192.168.1.x.
- Start uw webbrowser. Typ https://192.168.1.20 op de adresbalk en druk op Enter (PC) of Return (Mac).
- Voer ubnt in de velden Username (Gebruikersnaam) en Password (Wachtwoord) in. Selecteer uw land en taal. Om het product te gebruiken, dient u akkoord te gaan met de gebruiksvoorwaarden. Klik op Login (Inloggen).
- Klik op Settings (Instellingen) en klik vervolgens op het tabblad Wireless (Draadloos).
- De basisinstellingen voor draadloze verbindingen configureren:
- Voor één radio selecteert u Master voor de Wireless-modus. Behoud voor de andere radio de standaardinstelling Slave.
- Vul een naam in in het veld: Link Name (Verbindingsnaam). Deze naam dient hetzelfde te zijn bij de Master en de Slave.
- Wijzig indien nodig de instellingen voor Channel Bandwidth (Kanaalbandbreedte), Output Power (Uitgangsvermogen) en/of Maximum Modulation Rate (Maximale modulatiesnelheid).
- Configureer TX Frequency (TX-frequentie) en RX Frequency (RX-frequentie). .
Opmerking: De TX-frequentie van de ene airFiber-radio is de RX-frequentie van de andere radio en omgekeerd.
- De Wireless Security (WLAN-beveiliging) configureren:
- Selecteer het Key Type (Sleuteltype), HEX of ASCII.
- Voor het veld Key (Sleutel):
- HEX Voer 16 bytes in (acht, 16-bits hexadecimale cijfers: 0-9, A-F of a-f). U kunt nullen weglaten en dubbele punten gebruiken, vergelijkbaar met de IPv6-indeling.
Opmerking: De configuratie-interface van airFiber ondersteunt IPv6-indelingen, met uitzondering van quadpunten en '::' (dubbele punten).
- HEX Voer 16 bytes in (acht, 16-bits hexadecimale cijfers: 0-9, A-F of a-f). U kunt nullen weglaten en dubbele punten gebruiken, vergelijkbaar met de IPv6-indeling.
- ASCII Voer een combinatie in van alfanumerieke tekens (0-9, A-Z, of a-z).
- Klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
- In-Band Management is standaard ingeschakeld, dus elke airFiber-radio moet een uniek IP-adres hebben. (Als de airFiber-radio's hetzelfde IP-adres gebruiken, hebt u mogelijk geen toegang meer tot de airFiber-radio's via de DATA-poorten.) Klik op het tabblad Network (Netwerk).
- Voor de optie Management IP Address (IP-adres voor beheer):
- DHCP Houd de standaardinstelling op DHCP als u DHCP-reservering op uw router wilt gebruiken om een uniek IP-adres toe te wijzen.
- Static (Statisch) Wijzig IP Address (IP-adres), Netmask (Netwerkmasker) en andere instellingen om deze compatibel te maken met uw netwerk.
- Klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
- Voor de optie Management IP Address (IP-adres voor beheer):
- Koppel de Ethernet-kabels los van de MGMT- en DATA-poorten op de radio. De configuratie van de radio is voltooid.
Herhaal de instructies in het gedeelte airFiber-configuratie, ditmaal voor de andere radio.
Raadpleeg voor meer informatie over de airFiber configuratie-interface de gebruikershandleiding voor airFiber AF-11FX, die beschikbaar is op ui.com/download/airfiber
UISP-beheer
U kunt uw apparaat beheren met UISP, zodat u uw apparaten met één enkele toepassing kunt configureren, controleren, upgraden en er back-ups van kunt maken. Ga aan de slag op uisp.ui.com
Hardware-installatie
Installeren van een aardingskabel
- Bevestig het andere uiteinde van de aardingskabel aan een geaarde mast, paal, toren of aardingsblok op de installatie-locatie.
WAARSCHUWING: Als uw airFiber-radio niet op de juiste wijze is geaard, vervalt uw garantie.
Opmerking: De aardingskabel dient zo kort mogelijk te zijn en niet langer dan een meter lang.
Montage op de airFiber AF-11G35-antenne
- Sluit een RF-kabel aan op een RF-connector met het label H of V. Schuif vervolgens de siliconenhoes over de RF-connector om deze te beschermen.
Opmerking:Gebruik voor de SISO-modus de RF-connector (H of V) zoals bepaald door uw licentie. Houd de andere RF-connector afgedekt met de meegeleverde metalen bedekking. |
Als u de MIMO-modus gebruikt, verwijder dan de bedekking van de tweede RF-connector (V of H) en sluit een RF-kabel aan. Schuif vervolgens de siliconenhoes over de RF-connector om deze te beschermen.
|
Opmerking: Lijn de stip op de zijkant van de kap uit met de pijl op de schotelantenne. |
---|
Datakabel aansluiten
- Als u DC-voeding gebruikt, sluit u het andere uiteinde van de Ethernet-kabel aan op uw LAN.
Stroom aansluiten
Volg de instructies voor de voedingsbron die u gebruikt:
Power over Ethernet
|
WAARSCHUWING:Gebruik alleen de meegeleverde adapter, model POE-50-60W. Als u dit niet doet, kan het apparaat beschadigd raken en kan de productgarantie vervallen. |
---|
DC-voeding
- Sluit een DC-voedingskabel aan op het terminal-blok. (De +VDC en GND kunnen op beide aansluitingen worden aangesloten.)
- Sluit het andere uiteinde van de DC-voedingskabel aan op een DC-voeding die +50 VDC levert.
- Sluit de DC-voeding aan op de voedingsbron.
Waarschuwing: Het toepassen van een negatieve spanning zoals -48 V DC zal de radio beschadigen. |
Uitlijning
Tips
- Als u uw airFiber-radio’s nauwkeurig wilt uitlijnen voor een optimale werking, MOET u de uiteinden van de verbindingen om beurten uitlijnen, niet tegelijkertijd.
- Het kan zijn dat u aanvullende hardware nodig hebt om problemen, zoals een verkeerd geörienteerde montagepaal of significante hoogteverschillen tussen de airFiber-radio’s te compenseren.
Een verbinding tot stand brengen
Pas de posities van de Master en Slave aan om een verbinding tot stand te brengen. Het volgende gedeelte gaat over de airFiber X Antenna, AF-11G35:
|
Opmerking: De Master moet eerst op de Slave worden gericht, omdat de Slave geen RF-signaal verzendt tot deze een zendsignaal van de master detecteert. |
---|
- Master Richt de Master visueel op de Slave. Pas de azimuth en de elevatie aan om de positie van de Master te wijzigen.
De azimuth aanpassen:
- Draai de vier flensmoeren op de twee poolklemmen los.
- Draai de antenne in de richting van het andere uiteinde van de verbinding.
- Draai de vier flensmoeren op de twee poolklemmen vast.
Pas de elevatiehoek aan:
- Draai de acht zeskantbouten los, zodat u de onderlegringen met de hand kunt draaien.
- Draai de bout voor hoogteafstelling vast of los om de gewenste kanteling in te stellen.
- Draai de acht zeskantbouten vast.
- Slave Richt de Slave visueel op de Master. Pas de azimuth en de elevatie aan om de positie van de Slave te wijzigen, zoals beschreven in stap 1.
- Controleer of er een verbinding tot stand is gebracht. Controleer of het LINK-lampje ononderbroken groen brandt en of de signaallampjes van de Slave signaalsterkte weergeven.
- Slave Richt de Slave op de Master om een optimale signaalsterkte op de Master te bereiken.
Opmerking: Zie het gedeelte over de signaallampjes voor meer informatie over de signaalwaarden.
Opmerking: Voor de maximale signaalsterkte kunt u het beste een aantal keer bij azimuth en elevatie kijken wat het beste resultaat geeft.
- Master Richt de Master op de Slave om een optimale signaalsterkte op de Slave te bereiken.
- Herhaal stap 4 en 5 tot de verbinding optimaal is en alle vier de signaallampjes ononderbroken branden. Zo krijgt u de optimale datasnelheid tussen de airFiber-radio’s.
- Vergrendel de uitlijning van beide airFiber-antennes door alle moeren en bouten aan te draaien.
- Kijk, terwijl u de moeren en bouten aandraait, steeds goed of de waarden van de signaallampjes van alle airFiber-radio’s constant blijven. Als een van de waarden van de signaallampjes tijdens het aandraaien verandert, draai dan alle moeren en bouten weer los. Rond de uitlijning van elke airFiber-antenne nogmaals af en draai de moeren en bouten dan weer aan.
|
Opmerking: Voer NOOIT op de Master en de Slave tegelijkertijd aanpassingen uit. |
---|
Raadpleeg voor uitgebreide informatie over het configureren van een airFiber-verbinding de gebruikershandleiding voor airFiber AF-11FX, die beschikbaar is op ui.com/download/airfiber
Verantwoordelijkheid voor conformiteit van de installatie
Apparaten moeten vakkundig worden geïnstalleerd en de professionele installateur is ervoor verantwoordelijk dat het apparaat wordt gebruikt volgens de lokale wettelijke vereisten.
De velden Output Power (Uitgangsvermogen), Antenna Gain (Antenneversterking), Cable Loss (Kabelverlies)*, TX Frequency (TX-frequentie) en RX Frequency (RX-frequentie) zijn bedoeld om de professionele installateur te helpen bij het voldoen aan de wettelijke vereisten.
* Cable Loss (Kabelverlies) bestaat uit verlies dat door de duplexer(s) wordt veroorzaakt.
Specificaties
AirFiber AF-11 |
|
Afmetingen |
327 x 112 x 86 mm (12,87 x 4,41 x 3,39") |
---|---|
Gewicht |
2,26 kg (5,0 lb) |
RF-connectors |
(4) SMA weerbestendig, twee per keten: |
Voeding |
50V, 1.2A PoE Gigabit-adapter (meegeleverd) |
Voedingsbron |
Passive Power over Ethernet, DC-voedingsblok |
Ondersteund spanningsbereik |
38-56VDC |
Certificeringen |
FCC deel 101, ETSI EN 302 217 |
Bevestigen |
Compatibel met AF-11G35-montage |
Bedrijfstemperatuur |
-40 tot 55° C (-40 tot 131° F) |
Netwerkinterface |
|
Gegevens | (1) 10/100/1000 Ethernet-poort |
Beheer | (1) 10/100 Ethernet-poort |
Systeem |
|
Processor |
INVICTUS™ 2 IC |
---|---|
Maximale doorvoer |
1,2+ Gbps |
Versleuteling |
128-bit AES |
OS |
airOS F |
Wireless-modi |
SISO/MIMO |
Radio |
|
Bedrijfsfrequentie |
10,7-11,7 GHz |
---|---|
Max. zendvermogen |
30 dBm |
Nauwkeurigheid van frequentie |
± 1 ppm |
Kanaalbandbreedte |
3,5/5/7/10/14/20/28/30/40/50/56 MHz selecteerbaar2 Programmeerbare uplink- en downlink-bedrijfscycli |
1Raadpleeg voor regiospecifieke informatie het hoofdstuk Compliance van de gebruikershandleiding voor airFiber AF-11FX op ui.com/download/airfiber
2De kanaalbreedten kunnen variëren en zijn afhankelijk van de regelgeving per land/regio.
AirFiber AF-11G35 |
|
Afmetingen |
811 x 811 x 460 mm |
---|---|
Gewicht |
|
Beugel niet meegeleverd | 7,14 kg (15,74 lb) |
Inclusief beugel | 11,85 kg (26,12 lb) |
Frequentie |
10,3 tot 11,7 GHz |
Versterking |
35 dBi |
HPOL-bundelbreedte |
2,5° |
VPOL-bundelbreedte |
2,5° |
Maximale VSWR |
2:1 |
Windbelasting |
1538 N bij 200 km/u |
Maximale windbelasting |
200 km/u (125 mph) |
Polarisatie |
|
Standaard | H/V |
Na het roteren van de OMT | ± 45° |
Isolatie kruispolariteit |
35 dB |
Bevestigen |
Mastbevestiging |
Patroonregelgeving |
ETSI 302 217-4-2, Klasse 3 en FCC Cat B |