Inhoud van verpakking
AirFiber AF-11 |
Tiewraps (2) |
airFiber Gigabit PoE (50 V, 1,2 A) |
Netsnoer |
Antennecompatibiliteit
De airFiber AF-11-radio is ontworpen voor gebruik met het airFiber X-antennemodel AF-11G35*.
* Controleer de lokale/regionale regelgeving voor informatie over de antenneversterking die is toegestaan voor uw toepassing
Installatievereisten
- Onbelemmerde zichtlijn tussen de airFiber radio's
- Verticale montage-oriëntatie
- Montagepunt
- Ten minste 1 m onder het hoogste punt op de structuur
- Voor toreninstallaties, ten minste 3 m onder de top van de toren
- Aardingskabels – min. 10 AWG (5 mm2) en max. lengte: 1 m. Om veiligheidsredenen moet u de airFiber-radio aarden aan een mast, paal, toren of aardingsblok met aarding.
- (Aanbevolen) 2 Gigabit PoE-overspanningsbeveiligingen voor gebruik buitenshuis
- Voor een goede werking zijn hogeband-duplexer(s) (model AF-11-DUP-H) of lageband-duplexer(s) (model AF-11-DUP-L) vereist:
- SISO-modus: Eén duplexer van een van beide bandtypen
- MIMO-modus: Twee duplexers van hetzelfde bandtype
Opmerking: Duplexers moeten afzonderlijk worden aangeschaft. De duplexer(s) moet(en) overeenkomen met de voorwaarden van uw licentie (frequentiebanden en polariteiten zijn toegestaan).
- (Optioneel) Als u geen gebruikmaakt van PoE: DC-voeding en voedingskabel van 12/30 AWG
- Bij gebruik buitenshuis zijn voor alle bekabelde Ethernet-verbindingen afgeschermde categorie 6-kabels (of hoger) en afgeschermde RJ-45-connectors vereist.
WAARSCHUWING: Als uw airFiber-radio niet op de juiste wijze is geaard, vervalt uw garantie. |
Opmerking: Voor richtlijnen met betrekking tot aarding en bliksembeveiliging dient u de plaatselijke voorschriften voor elektrische apparatuur te volgen. |
Hardware-overzicht
Lageband-duplexer |
Hogeband-duplexer |
Keten 0 / keten 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Als de duplexer voor keten 0 of keten 1 is geïnstalleerd, bevindt de N-type-connector zich hier, waardoor aansluiting op een RF-kabel mogelijk is (keten 1 wordt afgedekt door de verwijderbare bedekking van de duplexer). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Signaallampjes |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opstarten met airOS Als u het apparaat van stroom voorziet, gaan de lampjes Voeding (Power), MIMO, LINK (Verbinding) en signaallampjes 1-4 branden. Als de CPU-code het overneemt, gaan de lampjes MIMO, LINK (Verbinding) en signaallampjes 1-3 uit. Signaallampje 4 blijft ononderbroken branden om aan te geven dat het apparaat bezig is met opstarten. airFiber-software initialiseren Als de airFiber-toepassing wordt opgestart met airOS®, schakelt signaallampje 4 over van ononderbroken branden naar knipperen met 2,5 Hz. Het lampje blijft knipperen tot de AF‑11FX volledig is opgestart. Signaalsterkte Als het apparaat volledig opgestart is, dienen signaallampjes 1-4 als een staafdiagram, dat laat zien hoe dicht de AF‑11FX zich bij de optimale signaalsterkte bevindt. Dit wordt automatisch geschaald op basis van het verbindingsbereik, de antenneversterking en de geconfigureerde TX-voeding van de externe AF‑11FX. Elk signaallampje heeft drie mogelijke standen: Aan, knipperen, en uit. Bij een optimale verbinding, zouden de signaallampjes ononderbroken moeten branden. Als de verbinding bijvoorbeeld 1 dB minder sterk wordt, gaat signaallampje 4 knipperen; bij een verlies van 2 dB gaat signaallampje 4 uit. Hieronder ziet u een volledig overzicht van alle standen van de signaallampjes.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Link-lampje (Verbindingslampje) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit |
RF uit |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Synchroniseren |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SSID uitzenden |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Registreren |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan |
Operationeel |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MIMO-lampje |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit |
Radio geconfigureerd in SISO-modus |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan |
Radio geconfigureerd in MIMO-modus |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MGMT-lampje |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit |
Geen Ethernet-verbinding |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan |
Ethernet-verbinding tot stand gebracht |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willekeurig knipperen |
Ethernet-activiteit |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Datalampje |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit |
Geen Ethernet-verbinding |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan |
Ethernet-verbinding tot stand gebracht |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willekeurig knipperen |
Ethernet-activiteit |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voedingslampje |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit |
Geen voeding |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan |
Ingeschakeld |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beheerpoort |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10/100 Mbps, beveiligde Ethernet-poort voor configuratie. In-Band Management is standaard ingeschakeld in de airFiber-configuratie-interface. Als In-Band Management is uitgeschakeld, is de MGMT-poort de enige poort die firmware kan controleren, configureren en/of bijwerken. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reset-knop |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Houd de Resetknop langer dan 10 seconden ingedrukt als het apparaat al is ingeschakeld en u het apparaat opnieuw wilt instellen op de fabrieksinstellingen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Datapoort |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gigabit PoE-poort voor de verwerking van al het gebruikersverkeer en om het apparaat van stroom te voorzien. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VDC IN |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het terminal-blok kan worden gebruikt om de AF-11 van stroom te voorzien met +50 VDC, 1,2 A, in plaats van PoE. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TX 0, RX 0 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De SMA-poorten TX en RX voor de lageband-duplexer of hogeband-duplexer (SISO- en MIMO-modi) van keten 0. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
RX 1, TX 1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De SMA-poorten TX en RX voor de lageband-duplexer of hogeband-duplexer (alleen MIMO-modus) van keten 1. In de SISO-modus worden deze ongebruikte poorten beschermd door de bedekking van de duplexer. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
N-connector |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vrouwelijke N-type-connector waarop de antennekabel wordt aangesloten. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SMA-poort |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SMA-poorten voor hogeband- en lagebandkanalen. |
|
Opmerking: Duplexers worden niet meegeleverd bij de AF-11. Voor de SISO-modus is één lageband-duplexer of één hogeband-duplexer vereist. Voor de MIMO-modus zijn twee lageband-duplexers of twee hogeband-duplexers vereist. |
---|
Installatieoverzicht
Wij raden u aan uw gekoppelde AF-11-radio’s te configureren voordat u ze op locatie installeert. In het overzicht hieronder staat een samenvatting van de installatieprocedure. In de daarna volgende gedeelten vindt u meer informatie over de installatie.
- Installeer de duplexer(s) in de AF-11-radio.
- Sluit de airFiber Gigabit PoE-adapter aan op de DATA-poort en sluit uw computer aan op de MGMT-poort.
- Configureer de AF-11.
- Installeer een aardingskabel en monteer de AF-11 op de airFiber AF-11G35-antenne (of een compatibele antenne).
- Installeer de antenne met de gemonteerde AF-11-radio op de installatie-locatie (zie de Snelstartgids voor de installatie-instructies van de antenne).
- Sluit de DATA-poort aan op uw LAN en sluit de voeding (PoE of DC-voeding) aan op de AF-11.
- Breng de RF-verbinding tot stand en optimaliseer deze.
De duplexers installeren
De duplexer voor de SISO-modus installeren
- Herhaal stap 1 t/m 4 voor de radio die aan het andere uiteinde van de verbinding moet worden gebruikt, waarbij u ervoor zorgt dat de nummers op de duplexer van de tweede radio in omgekeerde volgorde staan ten opzichte van de nummers op de duplexer van de eerste radio.
Opmerking: Plaats de poorten voor lage kanalen en hoge kanalen zodanig dat de vereiste zend- en ontvangstfrequenties worden verkregen. |
Waarschuwing: Draai de kragen om en om een halve slag per keer aan tot ze beide volledig zijn vastgedraaid. Als u dit niet doet, kan de duplexer beschadigd raken. |
Opmerking: Als de nummers op de duplexer van de eerste radio bijvoorbeeld 1/3 zijn (van links naar rechts), moeten de nummers op de duplexer van de tweede radio 3/1 zijn. |
De duplexers voor de MIMO-modus installeren
|
Opmerking: Voor MIMO-gebruik zijn twee licenties nodig: één per polarisatie en twee duplexers van hetzelfde bandtype. |
---|
- Herhaal stap 1 t/m 5 voor de andere radio die in de verbinding moet worden gebruikt, waarbij u ervoor zorgt dat de nummers op de duplexers van de tweede radio in omgekeerde volgorde staan ten opzichte van de nummers op de duplexers van de eerste radio.
Opmerking: Plaats de poorten voor lage kanalen en hoge kanalen zodanig dat de vereiste zend- en ontvangstfrequenties worden verkregen. Zorg er ook voor dat de nummers op de rechterduplexer in omgekeerde volgorde staan ten opzichte van de nummers op de linkerduplexer. |
Waarschuwing: Draai de kragen om en om een halve slag per keer aan tot ze beide volledig zijn vastgedraaid. Als u dit niet doet, kan de duplexer beschadigd raken. |
|
Opmerking: Als de nummers op de duplexers van de eerste radio bijvoorbeeld 2/4 en 4/2 zijn (van links naar rechts), moeten de nummers op de duplexers van de tweede radio 4/2 en 2/4 zijn. |
---|
Power over Ethernet verbinden
|
WAARSCHUWING: Gebruik alleen de meegeleverde adapter, model POE-50-60W. Als u dit niet doet, kan het apparaat beschadigd raken en kan de productgarantie vervallen. |
---|
Configuratie van airFiber
Open de airFiber-configuratie-interface en configureer de volgende instellingen:
- Wireless Mode (Wireless-modus) Configureer de ene AF-11 als Master en de andere als Slave.
- Frequency Setting (Frequentie-instelling) De instellingen TX Frequency (TX-frequentie) en RX Frequency (RX-frequentie) moeten op de Master en de Slave elkaars omgekeerde zijn.
- Configureer de Ethernet-adapter op uw computer met een statisch IP-adres op subnet 192.168.1.x.
- Start uw webbrowser. Typ https://192.168.1.20 op de adresbalk en druk op Enter (PC) of Return (Mac).
- Het aanmeldscherm wordt weergegeven. Voer ubnt in de velden Username (Gebruikersnaam) en Password (Wachtwoord) in. Selecteer uw land en taal. Om het product te gebruiken, dient u akkoord te gaan met de gebruiksvoorwaarden. Klik op Login (Inloggen).
- Klik op Settings (Instellingen) en klik vervolgens op het tabblad Wireless (Draadloos).
- De basisinstellingen voor draadloze verbindingen configureren:
- Voor één AF-11 selecteert u Master voor Wireless Mode (Wireless-modus). Behoud voor de andere AF-11 de standaardinstelling Slave.
- Vul een naam in in het veld: Link Name (Verbindingsnaam). Deze naam dient hetzelfde te zijn bij de Master en de Slave.
- Wijzig indien nodig de instellingen voor Channel Bandwidth (Kanaalbandbreedte), Output Power (Uitgangsvermogen) en/of Maximum Modulation Rate (Maximale modulatiesnelheid).
- Configureer TX Frequency (TX-frequentie) en RX Frequency (RX-frequentie). .
- De Wireless Security (WLAN-beveiliging) configureren:
- Selecteer het Key Type (Sleuteltype), HEX of ASCII.
- Voor het veld Key (Sleutel):
- HEX Voer 16 bytes in (acht, 16-bits hexadecimale cijfers: 0-9, A-F of a-f). U kunt nullen weglaten en dubbele punten gebruiken, vergelijkbaar met de IPv6-indeling.
Opmerking: De configuratie-interface van airFiber ondersteunt IPv6-indelingen, met uitzondering van quadpunten en '::' (dubbele punten).
- ASCII Voer een combinatie in van alfanumerieke tekens (0-9, A-Z, of a-z).
- Klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
- In-Band Management is standaard ingeschakeld, dus elke airFiber-radio moet een uniek IP-adres hebben. (Als de airFiber-radio's hetzelfde IP-adres gebruiken, hebt u mogelijk geen toegang meer tot de airFiber-radio's via de DATA-poorten.) Klik op het tabblad Network (Netwerk).
- Voor de optie Management IP Address (IP-adres voor beheer:
- DHCP Houd de standaardinstelling op DHCP als u DHCP-reservering op uw router wilt gebruiken om een uniek IP-adres toe te wijzen.
- Static (Statisch) Wijzig IP Address (IP-adres), Netmask (Netwerkmasker) en andere instellingen om deze compatibel te maken met uw netwerk.
- Klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan).
- Voor de optie Management IP Address (IP-adres voor beheer:
- Koppel de Ethernet-kabels los van de MGMT- en DATA-poorten op de AF-11. De configuratie van de AF-11-radio is voltooid.
Opmerking: De TX-frequentie van de ene airFiber-radio is de RX-frequentie van de andere radio en omgekeerd.
Herhaal de instructies in het gedeelte Configuratie van airFiber, ditmaal voor de andere AF-11-radio.
Raadpleeg voor meer informatie over de airFiber configuratie-interface de gebruikershandleiding voor airFiber AF-11FX, die beschikbaar is op ui.com/download/airfiber
Hardware-installatie
Installeren van een aardingskabel
- Bevestig het andere uiteinde van de aardingskabel aan een geaarde mast, paal, toren of aardingsblok op de installatie-locatie.
WAARSCHUWING: Als uw airFiber-radio niet op de juiste wijze is geaard, vervalt uw garantie. |
Opmerking: De aardingskabel dient zo kort mogelijk te zijn en niet langer dan een meter lang. |
Montage op de airFiber AF-11G35-antenne
- Sluit een RF-kabel aan op een RF-connector met het label H of V. Schuif vervolgens de siliconenhoes over de RF-connector om deze te beschermen.
Opmerking: Gebruik voor de SISO-modus de RF-connector (H of V) zoals bepaald door uw licentie. Houd de andere RF-connector afgedekt met de meegeleverde metalen bedekking.
Als u de MIMO-modus gebruikt, verwijder dan de bedekking van de tweede RF-connector (V of H) en sluit een RF-kabel aan. Schuif vervolgens de siliconenhoes over de RF-connector om deze te beschermen.
|
Opmerking: Lijn de stip op de zijkant van de kap uit met de pijl op de schotelantenne. |
---|
Datakabel aansluiten
- Als u DC-voeding gebruikt, sluit u het andere uiteinde van de Ethernet-kabel aan op uw LAN.
Stroom aansluiten
Volg de instructies voor de voedingsbron die u gebruikt: Power over Ethernet of DC-voeding.
Power over Ethernet
|
WAARSCHUWING: Gebruik alleen de meegeleverde adapter, model POE-50-60W. Als u dit niet doet, kan het apparaat beschadigd raken en kan de productgarantie vervallen. |
---|
DC-voeding
- Sluit een DC-voedingskabel aan op het terminal-blok. (De +VDC en GND kunnen op beide aansluitingen worden aangesloten.)
- Sluit het andere uiteinde van de DC-voedingskabel aan op een DC-voeding die +50 VDC levert.
- Sluit de DC-voeding aan op de voedingsbron.
Waarschuwing: Het toepassen van een negatieve spanning zoals -48 V DC zal de radio beschadigen. |
Overspanningsbeveiliging
Voor extra bescherming kunt u twee overspanningsbeveiligingen aanbrengen, zoals de Ubiquiti Ethernet Surge Protector, model ETH-SP-G2, aan het uiteinde van elke verbinding. Breng de eerste overspanningsbeveiliging aan op minder dan een meter afstand van de airFiber DATA-poort. Breng daarna de tweede overspanningsbeveiliging aan bij de ingang van de locatie van de behuizing van de bekabelde netwerkapparatuur.
Uitlijning
Tips
- Als u uw airFiber-radio’s nauwkeurig wilt uitlijnen voor een optimale werking, MOET u de uiteinden van de verbindingen om beurten uitlijnen, niet tegelijkertijd.
- Het kan zijn dat u aanvullende hardware nodig hebt om problemen, zoals een verkeerd geörienteerde montagepaal of significante hoogteverschillen tussen de airFiber-radio’s te compenseren.
Een verbinding tot stand brengen
Pas de posities van de Master en Slave aan om een verbinding tot stand te brengen. Het volgende gedeelte gaat over de airFiber X-antenne, AF-11G35:
|
Opmerking: De Master moet eerst op de Slave worden gericht, omdat de Slave geen RF-signaal verzendt tot deze een zendsignaal van de master detecteert. |
---|
- Master Richt de Master visueel op de Slave. Pas de azimuth en de elevatie aan om de positie van de Master te wijzigen.
De azimuth aanpassen:
- Draai de vier flensmoeren op de twee poolklemmen los.
- Draai de antenne in de richting van het andere uiteinde van de verbinding.
- Draai de vier flensmoeren op de twee poolklemmen vast.
Pas de elevatiehoek aan:
- Draai de acht zeskantbouten los, zodat u de onderlegringen met de hand kunt draaien.
- Draai de bout voor hoogteafstelling vast of los om de gewenste kanteling in te stellen.
- Draai de acht zeskantbouten vast.
- Slave Richt de Slave visueel op de Master. Pas de azimuth en de elevatie aan om de positie van de Slave te wijzigen, zoals beschreven in stap 1.
- Controleer of er een verbinding tot stand is gebracht. Controleer of het LINK-lampje ononderbroken groen brandt en of de signaallampjes van de Slave signaalsterkte weergeven.
- Slave Richt de Slave op de Master om een optimale signaalsterkte op de Master te bereiken.
- Master Richt de Master op de Slave om een optimale signaalsterkte op de Slave te bereiken.
- Herhaal stap 4 en 5 tot de verbinding optimaal is en alle vier de signaallampjes ononderbroken branden. Zo krijgt u de optimale datasnelheid tussen de airFiber-radio’s.
- Vergrendel de uitlijning van beide airFiber-antennes door alle moeren en bouten aan te draaien.
- Kijk, terwijl u de moeren en bouten aandraait, steeds goed of de waarden van de signaallampjes van alle airFiber-radio’s constant blijven. Als een van de waarden van de signaallampjes tijdens het aandraaien verandert, draai dan alle moeren en bouten weer los. Rond de uitlijning van elke airFiber-antenne nogmaals af en draai de moeren en bouten dan weer aan.
|
Opmerking: Voer NOOIT op de Master en de Slave tegelijkertijd aanpassingen uit. |
---|
Opmerking: Zie het gedeelte over de signaallampjes voor meer informatie over de signaalwaarden. |
Opmerking: Voor de maximale signaalsterkte kunt u het beste een aantal keer bij azimuth en elevatie kijken wat het beste resultaat geeft. |
Raadpleeg voor uitgebreide informatie over het configureren van een airFiber-verbinding de gebruikershandleiding voor airFiber AF-11FX, die beschikbaar is op ui.com/download/airfiber
Verantwoordelijkheid voor conformiteit van de installatie
Apparaten moeten vakkundig worden geïnstalleerd en de professionele installateur is ervoor verantwoordelijk dat het apparaat wordt gebruikt volgens de lokale wettelijke vereisten.
De velden Output Power (Uitgangsvermogen), Antenna Gain (Antenneversterking), Cable Loss (Kabelverlies)*, TX Frequency (TX-frequentie) en RX Frequency (RX-frequentie) zijn bedoeld om de professionele installateur te helpen bij het voldoen aan de wettelijke vereisten.
* Cable Loss (Kabelverlies) bestaat uit verlies dat door de duplexer(s) wordt veroorzaakt.
Specificaties
AirFiber AF-11 |
|
Afmetingen |
327 x 112 x 86 mm (12,87 x 4,41 x 3,39") |
---|---|
Gewicht |
2,26 kg (5,0 lb) |
RF-connectors |
(4) SMA weerbestendig, twee per keten: |
Voeding |
50V, 1.2A PoE Gigabit-adapter (meegeleverd) |
Voedingsbron |
Passive Power over Ethernet, DC-voedingsblok |
Ondersteund spanningsbereik |
38-56VDC |
Certificeringen |
FCC deel 101, ETSI EN 302 217 |
Bevestigen |
Compatibel met AF-11G35-montage |
Bedrijfstemperatuur |
-40 tot 55° C (-40 tot 131° F) |
Netwerkinterface |
|
Gegevens | (1) 10/100/1000 Ethernet-poort |
Beheer | (1) 10/100 Ethernet-poort |
Systeem |
|
Processor |
INVICTUS™ 2 IC |
---|---|
Maximale doorvoer |
1,2+ Gbps |
Versleuteling |
128-bit AES |
OS |
airOS F |
Wireless-modi |
SISO/MIMO |
Radio |
|
Bedrijfsfrequentie |
10,7-11,7 GHz |
---|---|
Max. zendvermogen |
30 dBm |
Nauwkeurigheid van frequentie |
± 1 ppm |
Kanaalbandbreedte |
3,5/5/7/10/14/20/28/30/40/50/56 MHz selecteerbaar2 Programmeerbare uplink- en downlink-bedrijfscycli |
1 Raadpleeg voor regiospecifieke informatie het hoofdstuk Compliance
van de gebruikershandleiding voor airFiber AF-11FX op ui.com/download/airfiber
2 De kanaalbreedten kunnen variëren en zijn afhankelijk van de regelgeving per land/regio.